Op kamp!

Op kamp!

rechts met het lange witte haar ben ik

Als kinderen maar ook als vroege pubers kwamen de kinderen/jongeren uit Badhoevedorp veel in de speeltuin in Amsterdam-Sloten. Later kwam in Badhoevedorp speeltuin de Uiver en trokken de locale kinderen daar naar toe. Hoe dan ook mijn vrienden ik hadden een band opgebouwd met de speeltuin in Sloten. Vaste prik waren de films in het speeltuingebouw op zondagmiddag, voor 25 cent (guldentijdperk) was je onder de pannen. In het voorprogramma tekenfilms met Woody Woodbecker, Tom & Jerry, Laurel en Hardy en  Popeye. De hoofdfilms waren avonturenfilms zoals Tarzan of een tranentrekker “Alleen op de wereld”. In de pauze voor 5 dan wel 10 cent gekleurde sleuteldrop, dropcenten, roze spekken, negerzoenen (mag je niet meer zeggen nu), Bonanza kauwgum en dropveters en natuurlijk de exota-priklimonade wat zo zoet was dat de vullingen spontaan uit je kiezen vlogen.

De speeltuinvereniging organiseerde ook een jaarlijks zomerkamp. In mijn herinnering ben ik twee mee geweest naar het tentenkamp in Voorthuizen. De laatste keer als veertien of vijftienjarige (zie foto) samen met mijn vrienden uit de Ekster/Nachtegaalstraat. De jeugdbegeleider kwam langs bij de ouders van iedere jongere m.b.t. uitleg en spelregels van het zomerkamp. Mijn moeder zij alleen bij mijn vertrek: “en goed luisteren!” ik”: “ja mam”. De gehuurde bus van Maarse & Croon (zou nu Conexxion heten) was op weg naar het oosten van het land richting biblebelt. In die tijd ging je niet op vakantie met je ouders omdat dat de gewoonte niet was en bovendien was er geen geld voor. Het zomerkamp in Voorthuizen kostte zo rond de 35 gulden per week/per kind. In een groot gezin was het een welkome situatie als de jongste even de hort op was.

In Voorthuizen stonden op een land bij een boer grote witte tenten met een grote hoofdtent waarin gegeten werd en waar overdag spelactiviteiten waren. Binnen de tenten lagen pallets met daarop geruite matrassen. Ik denk 7 matrassen aan iedere kant. De leiding per groep werd toegewezen en Rinus en Ruud waren de groepleiders van de Hommels. Naast de Hommels hadden we de Wespen, de Bijen, de krekels en zo kunnen we nog wel even doorgaan. Meisjes strikt gescheiden van de jongens. Overdag veel spelactiviteiten zoals tafelvoetbal, gewoon voetbal, volleybal, wandelingen naar de kampwinkel, vrije tijd en soms avondwandelingen met het hele kamp. En zo nu en dan een strafwandeling in de nacht als er niet geluisterd werd.

Maar dus ook vrije tijd. Als groepje jongens besloten we om naar het plaatsje Voorthuizen te gaan zonder begeleiding. We waren met zijn veertienen en baldadig liepen we door het dorp richting Voorthuizen door het grote bos. Het opperhoofd van het kamp was ome Manus die met strenge hand regeerde maar soms ook de lieve opa was. Al wandelend zongen we liederen. Liederen waar geen eind aan kwam zoals de bekende wandelhit “het potje met vet”. Hoe verder van het kamp hoe baldadiger de teksten:  Luid klonk uit de kelen “Ome Manus is gevallen van de vliering op zijn ballen, ohhh wat deed dat zeer!” en “Al lig ik met mijn kloten onder de trein, dan zullen mijn laatste woorden zijn: Heineken bier, Heineken bier!”

Maar er was natuurlijk ook de chemie tussen jongens en meisjes. Lang verhaal kort op de terugweg van Voorthuizen naar Sloten gaf ik mijn eerste tongzoen. Heleen en ik hadden voor even verkering met elkaar. Heleen woonde in de Domela Nieuwenhuisstraat in Osdorp achter buurthuis Jes aan de Baden Powellweg/Klaas Katersstraat. De tongzoen was natuurlijk een belangrijke mijlpaal in mijn liefdesleven.

Edward Neering