Wie had kunnen bevroeden dat op de dag dat Willeke Alberti trouwde met John de Mol dat er rondom de Sloterbrug iets bijzonders zou gebeuren. Klinkt gek maar Badhoevedorp volgde Willeke op de voet omdat zij daar woonde in de Vlierstraat. Naast o.a. Jack van Gelder en Tony Eijk behoorde zij tot de jetset aldaar.
Het is 25 juli 1976, een typische julidag zo rond mijn verjaardag, zwaar bewolkt maar toch warm. Mijn ouders zijn er niet, zijn bij mijn zuster Nel ergens in Limburg op hun vakantieadres. Morgen word ik dan eindelijk 18 jaar!
Met mijn broer Frans hang ik die middag een beetje in de tuin in ons huis aan de Uiverstraat, binnen staat de TV aan met de GP formule 1 in Zweden. Ons avondmaal is een patatje met een hotdog bij snackbar “’t Hoekje” vlakbij de Sloterbrug. Niet te vroeg naar het café vanavond want ik zit krap bij kas. Ben al een week eerder teruggekeerd uit het voor jongeren dampende Valkenburg omdat simpelweg mijn geld op was. De zondag daarvoor was de Tour de France afgelopen vandaar dat we overgeschakeld waren naar F1 geluid. Het was de tour de France die de Belg Lucien van Impe won en Joop Zoetemelk wederom het nakijken had. Nou ja nakijken, Joop won wel de koninginnenrit naar L’Alpe de Huez en werd 2e in het Algemeen Klassement. Politiek was Joop den Uyl aan het bewind met een vijfpartijenkabinet, het meest links progressieve kabinet wat we ooit gehad hebben. Dit even als het achtergrondbehang van het jaar 1976.
Om een uur of tien in de avond meld ik mij bij cafe Franssen, net over de Sloterbrug. De barmannen Hannie en Fred hebben dienst en in hun zwarte broeken en spierwitte overhemden bestieren zij het volle terras en rennen van buiten naar binnen. Met een paar vrienden even een biljartje leggen in de achterzaal van het café. Het bier vloeit rijkelijk en van het ene rondje komt het andere rondje. De sfeer is goed. Eigenlijk is het vanavond een excuus om flink aan het bier te gaan vanwege het feit dat ik om 12 uur 18 jaar word. Om 12 uur heffen we nogmaals het glas en proosten op mijn volwassenheid. De hele groep is inmiddels op het terras beland waar het goed toeven is. Het is ook meteen wel het laatste biertje want iedereen moet morgen weer werken. Ik zelf werk bij rozen- en anthuriumkwekerij Ruhe aan de Sloterweg in Amsterdam-Sloten De broertjes van G. en Frank M. stappen als eerste op en vertrekken lopend richting brug. Ik blijf achter omdat ik voor mijn gevoel in een goed gesprek ben met een vrouwspersoon.
Hoor ik daar nu vuurwerk? Vuurwerk in de gortdroge julimaand? “Er wordt geschoten op de brug” roept iemand. Het hele terras veert op en ik ren met een groepje richting de brug. Vlak over de brug is er een opstootje, ik wurm mij door de mensen en sta oog in oog met een tafereel dat ik nooit zal vergeten. Op de grond ligt een politieagent in de houdgreep van John van G en zijn pet drijft in het water als een bootje dat niet weet waar het naar toe moet. Iedereen moedigt John aan om vooral vast te houden want anders is hij natuurlijk de sjaak. Ik brul mee. Inmiddels horen we overal sirenes aankomen vanuit Osdorp en vanuit Badhoevedorp. John heeft het ook gehoord, laat de agent los en neemt de pleiterik. De agent druipt af naar de politieauto die vlakbij café Het Hoekje staat en waar ik duidelijk de politieradio aan hoor staan. Overal komen nu politieauto’s vandaan en ik besluit om maar snel naar huis te gaan, immers ik moet om kwart over zes weer uit de veren.
De volgende morgen sta ik op met een lichte kater, smeer mijn boterhammen en maak mij klaar om richting werk te gaan. Er wordt aangebeld. Terwijl ik door de woonkamer richting de deur loop, zie ook iemand in de achtertuin lopen. Ik doe open. “Recherche”, “Ben jij Edward Neering?”, “ja dat ben ik” antwoord ik kordaat. “Was jij gisterenavond op de brug?”. Ja dat was ik. Ze willen mij daarom spreken. Ik nodig ze uit om binnen te komen maar of ze wel een beetje willen opschieten want ik moet naar het werk. Nee, of ik even mee wilde komen naar het bureau om een verklaring af te leggen. Dat lijkt mij geen goed plan maar hen wel. Even later zit ik in een politiewagen langs de hoofdvaart richting Hoofddorp. De rechercheur voorin neemt de mobilofoon in zijn hand en begint te praten: “Hier wagen 422”, “we hebben arrestant Neering bij ons en we zijn er over enkele minuten”, “Helder, we zien jullie zo” klinkt het uit de radio. Ik zeg “Arrestant Neering??!!, ik ben onschuldig!”….. “Ja, dat zeggen ze allemaal” mompelt de moblilofoonrechercheur.
De wachtkamer
Op het politiebureau moet ik mijn zilveren sterrenbeeldkettinkje afdoen, de Leeuw daarop brult al een stuk minder. Ook mijn armband, riem en de veters uit mijn schoenen moet ik inleveren. “ik kom toch hier alleen om een verklaring af te leggen? Dat is mij verteld”, “ik moet naar mijn baas, ik moet werken en ik ben vandaag jarig, ik moet trakteren!” sputter ik. Jij gaat even de wachtkamer in, we kunnen niet iedereen tegelijk spreken” zegt de andere rechercheur met snor, vliegeniersbril en spijkerpak. Twee agenten pakken mij bij de armen en even later zit ik in de wachtkamer wat een politiecel blijkt te zijn. Een granieten cel, met uit graniet gehouwen tafel en stoel en een granieten bed waar geen matras op ligt. Een cel zonder uitzicht en een raam met deels een soort lamellenblindering boven reikhoogte. Oh ja, er is ook nog een wcpot met een knopje om op te drukken. Ik realiseer mij dat ik gearresteerd ben, in een politiecel zit en dat ik te laat op mijn werk kom. Over werk gesproken, ik moet Jos, mijn baas, bellen!
Het knopje blijkt er te zijn om contact te hebben met de regieagent die blijkbaar contact heeft met alle cellen. Je kunt vragen om door te trekken als je naar de WC bent geweest. Ik ben zelf voorstander van het goede gesprek en druk op knop. “Zeg het maar” zegt de cellenregieagent, “Wanneer word ik geholpen en kan ik de verklaring afleggen?”, “Gaat nog wel even duren, je kan sowieso 48 uur worden vastgehouden” antwoordt de blikken stem van de cellenregieagent. “48 uur!!! Ik ben vandaag jarig! Ik wil een verklaring afleggen en naar huis! Ik moet mijn baas bellen!” en ik vervolg nu met stemverheffing “IK BEN ONSCHULDIG!!”………… “Dat zeggen ze allemaal” hoor ik de irritante stem netjes en vermoeid zeggen.
De tijd gaat voorbij en ik word steeds machtelozer. Ik kan geen kant op want er wordt niet naar mij geluisterd. Ineens hoor ik reuring op de gang. Het luikje in de deur gaat open en ik krijg een plastic bordje met vier belegde boterhammen aangereikt. De lunchagent wil direct het luikje dichtdoen maar ik zeg dat ik een verklaring wil afleggen en mijn baas wil bellen. Hij luistert niet en doet het luikje dicht. Achter de gesloten deur hoor ik hem zeggen dat ik geduld moet hebben.
Aan het eind van de middag komen de twee rechercheurs bij mij in de cel. “Dat ziet er niet mooi voor je uit Edward” begint de snorrechercheur. “Tijdens het gevecht met de politie is de pols van een collega gebroken en alles wijst erop dat jij dat hebt gedaan”………”Dat wordt even brommen in de koepel van Haarlem”, waar is je blauwe Zündapp gebleven? Ik zeg schreeuwend, “a), ik heb niet gevochten, b) ik heb alleen gekeken c) ik heb geen blauwe Zündapp d) ik heb een oranje Mobylette en E) IK BEN ONSCHULDIG!!!. “Dat zeggen ze allemaal Edward, morgen gaan we jou hier verder over aan de tand voelen”, “ je krijgt een advocaat toegewezen en je blijft sowieso een nachtje slapen hier op het bureau!”
Zij verlaten de cel en direct komt er een man binnen met grijze baard in een morsig kostuum. “ik ben je toegewezen advocaat” en noemt zijn naam. Samen zitten we op het granieten bed en ik huil. Hij slaat zijn arm om mij heen. Hij zegt dat ik hem kan vertrouwen en dat hij er voor mij is. Alles wat ik zeg blijft tussen hem en mij. “ik ben jarig!” snik ik, “Gefeliciteerd jongen” zegt hij en met zijn om mij geslagen arm knijpt hij heel even in mijn arm.. De eerste die mij feliciteert vandaag! Ineens realiseer ik mij dat mijn ouders inmiddels thuis gekomen moeten zijn en dat ik niet uit mijn werk kom en dat moeder mogelijk een feestmaal heeft gemaakt voor haar inmiddels volwassen jongste zoon. Zonder bericht niet verschenen op mijn werk, dus hangt ook nog ontslag boven mijn hoofd. Mijn advocaat weet meer en hij vertelt wat hij weet. Dat er vier jongens gisterenavond de brug zijn overgekomen vanuit café Franssen en dat zij zich zijn gaan bemoeien met een alcoholcontrole door de politie vlakbij de Sloterbrug. Een zekere Klaas Balk werd gecontroleerd. Dit bemoeien is uitgelopen op een vechtpartij tussen de politie en de jongeren en twee politieagenten hebben waarschuwingsschoten gelost en letsel opgelopen. Er zijn vier arrestaties verricht. Een van de arrestanten ben ik. Ik word verdacht dat ik meegevochten heb en dat ik mogelijk letsel heb toegebracht aan één van de agenten. De verdachte met het witte/blonde haar is komen aanlopen en later gevlucht op een blauwe Zündapp. Ik vertel de advocaat mijn verhaal en zeg dat de blauwe Zündapp niet van mij is maar van Rene van G, ook wel de witte van G genoemd. Mogelijk is er een persoonsverwisseling geweest. Vervolgens vraagt de advocaat of ik echt alles verteld heb waarop ik antwoord “ik ben echt onschuldig, hoogstens heb ik aangemoedigd bij het gevecht tussen John van G en de politieman met de waterpet. Hij zegt het niet maar ik zag hem denken “dat zeggen ze allemaal!”.
Advocaat weg en ik zit nog steeds in mijn granieten cel. Het luikje gaat weer open en de avondmaaltijd wordt door de regiecellenagent geserveerd. Aardappels, jus, een gehaktbal en andijvie op een plastic bord met plastic bestek. Ik ben op van de zenuwen en heb helemaal geen trek. Ik donder het hele spul in het toilet en druk op het knopje en zeg: “Doortrekken graag!” Direct daarna gaat de spoelfunctie van de granieten WC aan het werk. Blijkbaar trekt de spoelmodus het niet en verstopt het en komt het water omhoog. Ik druk weer op het knopje en maak melding van de verstopping van het toilet. De regiecellenagent komt in mijn cel en ziet dan mijn bord nu al leeg is….. “je hebt toch niet…” en ik knik bevestigend. “je gaat het zelf oplossen”zegt hij verbolgen. Even later zit ik met mijn hand in de WC pot en haal de grote bal gehakt uit de hals. Ik krijg ineens trek.
Als het donker is krijg ik een matras om op het granieten bed te leggen. Geen oog dicht gedaan en niet mogen bellen naar werk of thuis. De ochtend komt, de middag komt en eindelijk word ik uit mijn cel gehaald. Ik word onderworpen aan een kruisverhoor door twee rechercheurs waarvan snormans er één van is. Ik blijf bij mijn verklaring en teken deze. Inmiddels krijg ik te horen dat de eigenaar van de Blauwe Zündapp is gearresteerd. Dat is lekker dan want dat is Rene van G. en hij is mijn collega bij mijn werkgever Jos. Die zit nu plotsklaps met twee man minder personeel. Er worden vingerafdrukken van mij genomen door mijn ex-buurman Gé Sonder en als klap op de vuurpijl wordt er een foto gemaakt met een nummer eronder. Daarna krijg ik mijn spullen terug die ik moest afstaan toen ik “de wachtkamer” in moest. Voor ik het besef ben ik weer een vrij man.
Ik loop naar mijn zuster Jopie die op de Raadhuisweg in Hoofddorp woont en daar is toevallig ook mijn moeder. Zij is kwaad en blij tegelijk en met de bus van Centraal Nederland gaan we weer richting Uiverstraat/Badhoevedorp. Mijn vader is woest en ik moet direct naar mijn werk die avond om ontslag te vermijden.
Reclassering en de rechtbank
Het reclasseringrapport heb ik nog. Lang verhaal kort. De maatschappelijk werker vraagt de rechter commissaris om de zaak voor mij te seponeren, maar dat verzoek wordt afgewezen omdat ik wel degelijk John van G aangemoedigd heb om de politieagent in de houdgreep te houden. In januari 1977 verschijnen de twee broers van G, Frank M en ik voor de rechter in Haarlem. Rene van G (met de blauwe Zündapp) moet apart verschijnen voor de kinderrechter omdat hij onder de 18 is. Tijdens de zitting blijkt uit de verhalen van de broers van G dat er veel drank is gevloeid die avond en steeds hoor ik weer dat mijn verjaardag daartoe aanleiding gaf. De rechter geeft Rob van G een veeg uit de pan. Hij is al meerdere keren veroordeeld door de kinderrechter en als hij zo doorgaat dan groeit hij op voor galg en rad, aldus de rechter. Uiteindelijk moet ik voor het hekje verschijnen. Mijn advocaat pulkt aan zijn baard en vraagt aan de rechtbank of zij willen overwegen om mijn zaak verder voor de kinderrechter te laten behandelen immers ik was slechts een half uur 18 jaar toen het zich allemaal afspeelde op en rondom de Sloterbrug. De rechtbank trekt zich terug en verschijnt na een kwartier weer achter de burelen. Het verzoek wordt afgewezen en de rechter vraagt mij wat er die avond volgens mij is gebeurd. Ik ben nerveus en wil het hele verhaal vertellen over hoe onrechtvaardig dit voor mij allemaal heeft uitgepakt, echter… het enige wat ik kan uitbrengen terwijl ik trillend het hekje vasthoud, is “IK BEN ONSCHULDIG!”
En ook al ben ik kippig met bril op, ik zie hem denken…… “Ja hoor, dat zeggen ze allemaal!”
Edward Neering