Afgelopen zaterdagavond was op NPO 2 een d0cumentaire te zien over
Suzi Quatro. Nooit gedacht dat mijn heldin op de basgitaar in de eerste jaren
van de middelbare school het zou schoppen tot een documentaire bijna 40 jaar
later. Het brengt mij in gedachten terug naar die tijd. Elke morgen van
Badhoevedorp op het stalen ros samen met mijn vriend Peter richting Amstelveen, weer of geen weer, een
fietstocht van ongeveer 7 km. . Slechts bij sneeuw of een kapotte fiets nam je
bus 142 van Centraal Nederland en stapte uit bij verzorgingstehuis Zonnestein
tegenover zwembad de Poeloever en dan lopend naar school naar de Dr
Schaepmanlaan achter de voormalige Annakerk.
Het was de tijd van de piratenzenders op de Noordzee.
Veronica, radio Noordzee en Mi Amigo waren de meest beluisterde zenders in die
jaren en ze dobberden vrolijk voor de Nederlandse kust. Ik had een kleine cassetterecorder
met een microfoontje en zat dan voor een oude radio de zenders af te speuren om nummers te kunnen opnemen. “I’m the train”
en “Fee electric band” van Albert
Hammond, 48 crash en Devil gate drive van Suzi Quatro zijn nummers die mij
scherp voor de geest staan. Oh Ja! Wounded knee van Redbone! We woonden aan de
Eksterstraat 12 in Badhoevedorp en de wereld was toen nog klein.
Nooit geweten dat Suzi Quatro een Amerikaanse was uit
Detroit terwijl ik destijds zwaar in de veronderstelling was dat ze uit
Engeland kwam omdat haar nummers werden geproduceerd door het toenmalige
bekende producers duo Chin en Chapman. Ook nooit geweten dat zij eigenlijk de
eerste vrouw was met een eigen rockband vandaar dat zij het nu tot een
documentaire heeft geschopt. En dan was het ook nog een vrouw helemaal in een
leren pak met een hele grote basgitaar om haar nek. Met haar in mijn gedachten
liet ik de stoutste dromen uitkomen. Het
is eigenlijk doodzonde dat ik mijn schoolagenda’s niet heb bewaard. Zo’n
uitpullende agenda met foto’s uit de Muziek Express en de Popfoto. Suzi was de eerste twee jaar zeer dominant
aanwezig in deze pillen van data en veilig
opgeborgen in een pukkel.
Van Suzi Quatro transformeerde ik naar James Brown Het moet
1974 of 1975 geweest zijn. Ik droeg broeken met wijde pijpen en de zeer
modieuze Spaanse band. Ik was langzaam aan het omturnen naar een soulkicker
terwijl mijn broers hele andere muzikale richtingen waren ingeslagen.
Die cassettebandjes ben ik ook allemaal kwijt. Ook jammer, maar wie heeft er in godsnaam nog een cassetterecorder? Een gouden tijd in het veilige Badhoevedorp onder de rook van Schiphol. Eigenlijk een onbezorgd leventje met o.a. glamrock als muzikaal behang.
Ik merk dat mijn wereld kleiner wordt nu ik veel meer thuis ben. Het thuiswerken bevalt mij op zich wel, op vrijdag zit ik op kantoor bij mijn opdracht in Mokum waar ik werk als interim manager voor de gemeente Amsterdam. Gekscherend roep ik iedere vrijdagochtend bij het weggaan tegen mijn vrouw vanaf de voordeur naar boven “Dag lieverd, je mannie gaat nu besmet gebied in!”.
Ik reis om de spits heen, in de trein kun je een kanon afschieten. Station Sloterdijk is zo rustig als op voorheen zondagochtend om 8 uur. Met handschoenen aan op de fiets naar het hoge gebouw in de Jan van Galenstraat alwaar ik niet de lift neem maar stoer 11 etages met de loopwagen bestijg. Een goede workout die mij 80 kilocalorieén verbranding oplevert zo staat op de traptreden, zeg maar één biertje. Hijgend komt deze bijna 62 jarige man dan uiteindelijk aan op een afdeling waar ongeveer 5 mensen werken, daar waar er normaal 40 zijn. De rest werkt nu allemaal thuis. Met één handschoen aan mijn rechter dartel ik door de dag met beeldtelefoon en gewone telefoongesprekken.
Thuis bezoek ik regelmatig onze nieuw koffieapparaat met verse bonen in de keuken. De Senseo (ik vond die prima!) moest plaatsmaken voor een echte bonenmachine. Kom ik in de ochtend beneden dan begint de ellende al met het geluid. Hij moet eerst opwarmen met het nodige kabaal, ik moet echt naar de radio lopen om het nieuws te kunnen horen. Eindelijk klaar met opwarmen komt het eerste commando “Vul het waterreservoir!”, ik doe het!. Ik druk voor de eerste grote kop koffie. Hij gaat eerst bonen malen met een knarsend luid maalgeluid en eindelijk begint de koffie te stromen met wat minder herrie. De eerste kop staat trots dampend naast het apparaat. Volgende commando “ledig het dikbakje!”. Ik doe het en druk vervolgens op de knop voor het volgende bakje koffie. “vervang het Filter!”, welk Filter?!! Ik roep naar boven en vraag om instructies. Een paar minuten later heb ik het eindelijk door, het is eigenlijk geen filter maar een rood plastic vierkantje wat links onderin het apparaat zit naast het dikbakje, geen idee waarom het daar zit maar het moet schoon. Eindelijk klaar. Ik druk voor het 2e bakkie pleur…… “Ledig het opvangbakje”! Het opvangbakje zit helemaal vol met schoonmaakwater en gemorste koffie. Bakje geleegd en ik druk voor een 2e kop zwart goud. “Graag de machine ontkalken! Beveelt deze Delonghi. Ik ben nu in staat om de oude Senseo uit de schuur te halen maar realiseer mij nu al dat koffiepads niet meer tot ons huishouden behoren. Mijn vrouw is haar bed uitgekomen en heeft zich gebogen over de gebruiksaanwijzing en speurt tussen de kleine lettertjes naar “ontkalken”. Uiteindelijk gefixt, mijn vrouw weer in bed en triomfantelijk loopt deze modelman met twee koppen koffie naar boven en betreedt de slaapkamer, Mijn vrouw neemt een slok, “de koffie is lauw!!.
Inmiddels is mijn agenda gevuld met allerlei videoconferenties en belafspraken. Het mailverkeer is toegenomen en sommige collega’s zijn gaan chatten op de mail. Regel 1: nooit chatten op de mail (gebruik desnoods whatsapp) Regel 2: Zet nooiiiitttt zaken op de mail zoals: “ik vind dat jij…kortom zaken op betrekkingsniveau. Regel 3: geen lulverhalen. Maar helaas ik zie het allemaal regelmatig voorbij komen en als ik twee uur met beeldbellen bezig ben geweest zijn er zomaar een stuk of 30 mails bijgekomen. Tijd voor een lesje mailopvoeding lijkt mij.
De anderhalve meter voor de toekomst lijkt mij ondoenlijk, zowel in het Openbaar Vervoer als op kantoor. Prima als een medewerker 60% moet thuiswerken en 40% op kantoor moet zijn, in sommige kantooromgevingen blijkt de productie zonder problemen te worden gehaald met 100% thuiswerken. (je hebt eigenlijk helemaal geen kantoor nodig!!). Scheelt Files, drukte in OV, veel reiskosten- en tijd. Maar dan nog is de anderhalvemeter niet te doen. Ik ben voor mondkapjes enz.
Of zoals de viroloog Goudsmit het afgelopen weekend in de Volkskrant zei” Hij antwoordde op de vraag: U bent voor het normale normaal en niet voor het nieuwe normaal? Antwoord: Ja, ik hoef niet terug in de tijd, maar ik hoef ook niet naar een nieuw normaal wat in feite extreem abnormaal is.”
Inmiddels sta ik weer voor het koffieapparaat. Ik geef een commando en direct een antwoord terug “vul de koffiebonen aan!”.
Het is ergens in 1970. Op radio Veronica tetteren door het krakerige luidsprekertje van de transistorradio de Beatles met Let it be als muzikaal behang. Al mijn broers zijn voor Ajax (in het Neeringjargon: Ajakkes) en als jongste van 14 kinderen heb ik de keuze voor Feijenoord gemaakt. “Kan ik mij goed mee profileren” moet ik onbewust gedacht hebben. Feijenoord speelt op 6 mei 1970 de Europa Cup 1 finale en wint van Celtic. Ik ben 11 jaar en in Badhoevedorp zit ik op de katholieke Plesmanschool. Katholiek > dus ook ben ik misdienaar en schrijdt zowel doordeweeks als in het weekend vroom door de plaatselijke HH Engelbewaarderskerk. Elke dag bid ik in mijn bed tot God. In mijn gebeden staan twee dingen centraal; 1) dat ik er bij de schooltandarts alsjeblieft boorloos door heen kom en 2) dat Ajakkes niet zal winnen.
Het is nu ook de tijd van de popmissen die landelijk steeds meer plaatsgrijpen. De kerk wil jongeren aan zich binden en organiseert op de zaterdagavonden missen met een popband op het altaar. Ik ben met Joris Beck het misidienaarskoppel van deze zaterdagavond. Tijdens deze popmis is er ook een grote wijziging met betrekking tot de misdienaren. Normaal gesproken sta je onderaan het altaar en komt de priester via een drietal traptreden naar je toe om het water en de wijn op te halen maar tijdens de popmissen staan de misdienaars naast de priester op het altaar, één aan de linkerkant van de kazuifelman en één aan de rechterkant. Ook nieuw was dat de priester versterkt door een microfoon vanaf het altaar de gelovigen toesprak. In totaal stonden er drie microfoons op het altaar. De resterende twee stonden gericht op de twee dieners. Pastoor Thijssen had zijn mooi geborduurde kazuifel aan met mooie patronen, beige met een grote brede groene band verticaal van een hele dikke stof. De consecratie is aan de gang, zeg maar het echte heilige deel van de mis. De pastoor heft de kelk met heerlijke bisschopswijn ten hemel en houdt deze hoog boven zijn hoofd. Het is de bedoeling dat ook de misdienaren een slokje van deze goddelijke heilige wijn nemen. Pastoor Thijssen brengt de kelk plechtig omlaag en maakt een korte beweging naar rechts en biedt de kelk aan mij aan. Vroom doe ik mijn ogen dicht en drink plechtig van de wijn. Nou ja, niet VAN de wijn maar DE wijn! Er zit maar heel errug weinig bisschopswijn in de kelk en zonder dat ik het besef heb ik alles in één teugje opgedronken. Onbewust veeg ik met togamouw mijn mond schoon en maak daarbij een klein geluid. Door de microfoon klinkt de kleine geluid ineens ernstig groot en galmt in het godshuis en de kerk mompelt, giechelt en lacht. De houten banken kraken volop. Pastoor Thijssen pakt de kelk weer terug en geeft de lege kelk aan Joris, mijn collegadienaar. Joris zit dat er geen wijn meer in de gouden beker zit en geeft de kelk terug aan de Pastoor zonder deze aan zijn mond gezet te hebben. Wederom rumoer in de kerkbanken. Vervolgens belandt de kelk weer in de handen van pastoor Thijssen en heft de kelk weer hoog ten hemel. “dit is het bloed van christus” zegt hij en brengt de kelk naar zijn mond en doet hij alsof hij de kelk leegdrinkt. Op dit moment ben ik getuige van een leugen van de kerk waar ik zelf de oorzaak van ben.
Met mijn gebeden tot God gaat het ook niet goed. Ik ben binnen gestapt in het busje van de school tandarts. . Het groen/beige busjes doet de school twee keer per jaar aan en staat steevast in de Sperwerstraat met uitkijk op de Pappegaaienstraat. Vanuit het busje loopt een dikke electriciteitskabel naar de Plesmanschool zo’n 40 meter verderop. De school fungeert als een soort laadpaal. We worden op alfabet geholpen. Robert Lirb ligt op de stoel en Ineke Marcus en Edward Neering zitten op het wachtbankkje. Robert heeft het zwaar. We horen wat gekerm terwijl de boor in de rondte zingt. Na Ineke ben ik aan de beurt. “En poets jij wel iedere dag jouw tanden?” vraagt tandarts Liem met zijn Chinese/Indonesische tongval. Aangezien ik niet mag liegen zeg ik eerlijk dat ik wel eens een keertje oversla. Op een direct boze aanvallende toon zegt hij “Je vergeet toch s’ochtends ook niet je onderbroek aan te trekken?!”….. Geen speld tussen te krijgen! Ondertussen kijkt hij met zijn spiegeltje in mijn mond en zegt.. “Dat heb je ervan! Ik zie een paar gaatjes mijn jongen!”, “goed stil zitten ander boor ik in die tong van je” en voor ik het weet is de marteling met de boor aangevangen. God heeft mijn gebeden niet verhoord.
Met het voetbal ging het al niet veel beter, Ajakkes won in 1971,1972 2n 1973 de Europa Cup voor Landskampioenen dus die gebeden waren ook niet verhoord! langzaam, stukje bij beetje brokkelde mijn geloof af als een ijsschots richting zomer.
Het komt allemaal weer voorbij. Jeroen Wielaart met zijn bierviltjes waarop het idee van de tourstart in Utrecht werd geschetst een aantal jaren geleden, de ploegenpresentatie, de tour zonder Mart Smeets, of toch weer niet (1989) enz. De opgehemelde kansen voor Tom DuMoulin terwijl Tony Martin of Fabio Cancellara de proloog gaat winnen enz. Het wordt daar dit weekend zo druk en warm dat geen haar op mijn hoofd erover denkt een bezoek aan 030 te brengen. Nu komt mijn schoonmoeder deze week dus zou het even een mooie escape zijn. Ik verkies klikkende breinaalden boven een bonello in de kokende domstad. Eigenlijk word ik er een beetje moe van en hoop dat het snel weer zondag is en de karavaan gewoon op weg gaat richting Frankrijk via Rotterdam en Zeeland.
En dan zie ik weer Joop, onze Joop, de winnaar van de grote ronde van Frankrijk in 1980. De enige ronde die ik helaas vanuit de krant moest volgen wegens een fietsvakantie naar Frankrijk. Waar Zoetemelk klom met het peleton naar l”Alpe de Huez en La Plagne, klommen wij naar de top van de Ballon D’Alssache in de Vogezen. Voor ons een reus maar voor de tourrenners een puist, aldus Peter Winnen ooit verklaarde tegenover Jean Nelissen. Joop Zoetemelk, ooit winnaar van de Ronde van Badhoevedorp in 1968, waar mijn vader de één van de EHBO mannen was en ik, als tienjarige jongen, onder de indruk was van zijn oranje/bruinkleurige EHBO band rond zijn arm. Waar malle Hans, de Badhoevedorpse “dorpsgek” met een bos bloemen over de finish kwam nadat het hele amateurpeleton de streep was gepasseerd. Hans stond wel op de voorpagina de week daarop van de Badhoeve/Slotense Courant de winnaar van de ronde niet!
En de tijd schrijdt voort, als de Tour dit jaar eindigt op 26 juli in Parijs word ik 57 jaar en Mick Jagger 72 jaar. Dat is natuurlijk geen toeval dat Jagger en ik op dezelfde dag jarig zijn, maar dat terzijde J. De tour gaat natuurlijk ook weer een Nederlandse winnaar kennen, ik voorspel binnen 10 jaar. Dat brengt mij terug naar de eerste winnaar Jan Janssen in 1968. Drie weken geleden zat ik met de directeur van BP om tafel bij de Omgevingsdienst in Zaandam, mijn huidige opdracht als interim manager. Hoe we er op kwamen weet ik niet meer maar we hadden het even over deze tour uit 1968. Jan Janssen won met acht seconden van de belg Herman van Springel. Mijn vader en ik waren zo opgetogen dat ik hem uitdaagde voor een sprint op de Schipholweg in Badhoevedorp. Ik herinner mij zelf dat er BP op mijn net verworven T-shirt stond net zoals op het wielershirt van Louis Ocana. Ik schetste de directeur van BP mijn shirt en vertelde dat er een heuse tijger op mijn shirt stond. “Even voor de goede orde” zei hij, maar je hebt het voor Esso “met een tijger in je tank”. Het was even stil aan tafel, de concurrent was onverwachts binnengekomen.
En de sprint? Mijn vader was natuurlijk een echte vader en liet mij winnen, de streep lag op de hoek Sloterweg/Schipholweg waar nog steeds een BP station is gevestigd in mijn geboortedorp
Het is zaterdag 19 mei 1990. Een prettige lentedag en vanavond de Rolling Stones in de Kuip in Rotjeknor. Samen in de grote Citroen van Gerard zoeven we naar de Maasstad voor de Urban Jungle tour. Het is een drukte van jewelste bij het Feijenoordstadion en we zijn op zoek naar vak U. Het ging hard met de verkoop dus we hebben mazzel gehad dat we kaartjes hebben. In februari hebben we, na het stappen, vanaf drie uur in de nacht in de rij gestaan bij de Nieuwe Muziekhandel in de Leidsestraat in 020. Een gigarij, rond een uur of half tien waren we aan de beurt en vak U was onze prijs. Vak U zit schuin achter “het doel” 150 meter van het podium.
De openingsgitaarrif van “Start Me Up” klinkt dominant, keihard en prachtig door de boxen. Gelukkig zijn er grote videoschermen want Jagger op die afstand zie ik niet, we hebben godzijdank ook een verrekijker. Na de opening volgen er een paar onbekende nummers maar na Miss you gaat het echt los. Een rustpunt is het geweldige mooie Angie uit 1973 waar ik op de middelbare school innig op heb geschuifeld met Debbie nadat de door de broeders gescheurde pagina’s van kranten, verdeeld tussen jongens en meisjes, die van mij op die van haar paste. Debbie was het mooist meisje van de school met indrukwekkende borsten. Een schuifel om nooit meer te vergeten.
Jagger neemt even pauze en de band speelt het psychedelische “2000 light years from Home”. Het is al donker aan het worden en na de laatste tonen van 2lyfh valt al het licht uit in de Kuip. Een gigantische laserstraal vanuit vak V (naast vak U) met volgspot floept aan en bestrijkt de hele lengte van het stadion richting de top van de toren dat op het podium van de Urban Jungle tour is gebouwd. Mick Jagger zingt “please allow me tot introduce myself, I’m a man of wealth and taste”. Gerard en ik krijgen kippenvel bij de start van “Sympathy for the devil”. De rest van dit geweldige concert is geschiedenis.
We besluiten om niet direct naar huis te gaan maar eerst nog even een biertje te gaan doen in café De Prins op de Prinsengracht. We lopen over van enthousiasme over het Stonesconcert dat we zojuist hebben ondergaan en extrovert als we zijn delen we dat met onze omgeving in de kroeg. Ik kom in gesprek met een zekere Lidy en Gerard neemt haar vriendin voor zijn rekening. Biertje hier, biertje daar enz. Met Lidy, een leuke aantrekkelijke blonde vrouw, raak ik in gesprek over het concert en vertel dat ik op dezelfde dag (26 juli) jarig ben als Mick Jagger. Ik vertel haar mijn bewondering over het dansje van de 15 jaar oudere Jagger, sensueel en authentiek. Sterker nog, ik claim het dansje en in mijn enthousiasme doe ik het even voor in de Prins nadat de barman the Stones heeft opgezet. Een omstander roept direct “Hé, Mick Jagger!” Ik zie dat Lidy smakelijk lacht en toch wel een beetje onder de indruk is. Ons gesprek gaat voort en ineens zitten we op de Miniadvertenties in het Parool, Trouw en Volkskrant. Aanleiding was het lezen van rouwadvertenties als ik de krant opensla, zoiets van even checken of er bekende doden zijn vandaag. Dus zowel Lidy als ik blijken iedere dag altijd ook de oproepen te lezen, altijd heerlijk smullen. Biertje hier en biertje daar, het is oergezellig in café de Prins. De laatste ronde, Gerard trekt aan mijn mouw en mij naar zich toe, “We gaan!”. Lidy vraagt of we elkaar nog eens zien en terwijl Gerard mij richting uitgang trekt zeg ik met een grap, misschien ook wel met een vleugje arrogantie, “Zet maar een oproep in de krant!”
Ik werk bij de Gemeentelijk Sociale Dienst in Amsterdam op de hoek Herengracht/Vijzelstraat recht tegen over de Burgermeesterwoning van Ed van Tijn, als bijstandsmaatschappelijk werker en fiets iedere dag heen en weer naar Badhoevedorp. Op dinsdag 22 mei 1990 fiets ik eerst even langs de Shoarmatent “Mama” in de korte Leidsedwarsstraat. Ik heb geen zin om te koken dus maar even snel een broodje. Bij het weggaan merk ik dat mijn fietssleutel van mijn zwarte dienstfiets gebroken is. Blijkbaar gebeurd bij het op slot zetten, zelf niets in de gaten gehad. Ik vermoed ernstige metaalmoeheid van de fietssleutel. Ik besluit om mijn zwarte stalen ros maar even daar te laten en met de bus 169 vanaf het Leidseplein naar Badhoevedorp te gaan. Eerst even een Parool halen bij het Amsterdams Uitbureau (AUB) in de front van de Stadschouwburg. Ik stap de lege bus binnen en blader in de krant. Uiteindelijk kom ik bij de oproepen van de Mini’s.
“Goede morgen, blonde PRINS met het
Jaggerdansje. Nu jij! Br.o.nr.100-23172 bur.v.d.blad”
Ik bloos in een lege bus en kijk even om mij
heen of niemand mij gezien heeft. Ik ben zo rood als de skairode busstoelen.
Ik kom thuis en besluit om wel te reageren. Ik
kies een mooie kaart uit van de reeks die ik heb meegenomen uit Berlijn en schrijf
terug met het briefreferentienummer. Ik zorg er natuurlijk wel voor dat ik een
korte omschrijving geef van wat er gebeurd is en dat ik mij profileer als “the
one and only”. Geke belt en we babbelen
wat. Ik vertel in geuren en kleuren het verhaal van de Stones, Jaggerdansje en
de oproep in het Parool. Vindt zij niet echt leuk. Geke en ik kennen elkaar
sinds begin april. We hangen op. Even
later belt zij mij terug met de mededeling “kijk morgen maar in de krant!” De
volgende dag wederom een oproep in het Parool;
“Ik ben heel erg gek op mijn lieve, blonde prinsje met zijn jagger-dansje.
Kusjes Geke. P.S. Groetjes aan Fini en buuf”
Er was duidelijk een spanningsveld ontstaan
rondom de advertenties/oproepen. Een interventie van mijn kant was nu blijkbaar
nodig dus op 31 mei 1990 plaats is zelf een oproep aan Geke en aan Lidy;
“Lieve Geke, Jaggerdansje op de vulkaan? Ik ben
knetterdol op jou. Liefs Edward”
en om mijn kroegbelofte aan Lidy waar te
maken;
Morning ZeilPRINSes, Leuk succes dat
Jaggerdansje!
Eerlijk gezegd denk ik dat dit het dan wel zal zijn. Leuk verhaal, kersverse liefde even gered en we gaan over tot de orde van de dag. Na een weekendje fietsen met Geke in Zeddam staat er in het Parool op maandag de volgende advertentie;
“Jackerdansje van ED is afGEKEurd. Die van
Prince niet, mits de beloofde brief.”
Is deze van Lidy? In plaats van Jaggerdansje staat er Jackerdansje en Prins is vervangen door Prince. Of is dit een of andere grapjas!. Er staat een duidelijke verwijzing naar Geke in. Ik ben volledig in de war want het toeval wil dat Geke onze kortstondige relatie heeft beëindigd, ze heeft er de brui aan gegeven. Ze vindt mij er te “hippieachtig” uit zien en wil nieuwe kleren kopen hetgeen ik natuurlijk weiger, is ze nu helemaal van het padje af? Bye, bye Geke.
De week daarna ontvang ik een brief van Lidy met haar reflectie op het hele gebeuren. Ze schrijft over veel lol met haar ICT-collega’s en de complottheorieën die zij samen bedacht hebben. Ze vertelt dat ik niet de enige was die gereageerd had op haar oproep. Leuke vrouw die Lidy!
Ze komt tot 4 Theorieén:
De “pik” Theorie, een volslagen
onbekende met een saai leven heeft een advertentie geplaatst om de groeten te
doen aan zijn buuf en Fini;
De “cryptogram” Theorie: De advertentie zou door mij geplaatst zijn om
verwarring te zaaien;
De “vriendin” Theorie: Hij heeft
een vriendin die Geke heet;
De “Hij werkt bij de krant”
Theorie: Want hoe weet ik dat het een
succes is die oproep?
Ik besluit dat ik ga overschakelen op mijn
eigen theorie. Mijn attacktheorie! Ik schrijf Lidy een uitgebreide brief met
nogmaals het gebeurde in café De Prins en alles rondom het hele oproepencircus.
Ik stel voor om telefoonnummers uit te wisselen en nog een keer een afspraak te
maken. We bellen en spreken af, jazeker in café de Prins aan de Prinsengracht.
Biertje hier en biertje daar. Lang verhaal kort, we vinden elkaar errugg leuk en na sluitingstijd zoef ik met Lidy richting Amsterdam Noord nabij het Buikslotermeerplein. Na een heerlijke nacht brengt zij mij een ontbijtje op bed. Naast de versgeperste Jus d’Orange staat de doos met brieven die zij van allerlei mannen heeft ontvangen naar aanleiding van haar oproep.
“Goede morgen, blonde PRINS met het
Jaggerdansje. Nu jij! Br.o.nr.100-23172 bur.v.d.blad”
Wie had kunnen bevroeden dat op de dag dat
Willeke Alberti trouwde met John de Mol dat er rondom de Sloterbrug iets
bijzonders zou gebeuren. Klinkt gek maar Badhoevedorp volgde Willeke op de voet
omdat zij daar woonde in de Vlierstraat. Naast o.a. Jack van Gelder en Tony
Eijk behoorde zij tot de jetset aldaar.
Het is 25 juli 1976, een typische julidag zo
rond mijn verjaardag, zwaar bewolkt maar toch warm. Mijn ouders zijn er niet,
zijn bij mijn zuster Nel ergens in Limburg op hun vakantieadres. Morgen word ik
dan eindelijk 18 jaar!
Met mijn broer Frans hang ik die middag een
beetje in de tuin in ons huis aan de Uiverstraat, binnen staat de TV aan met de
GP formule 1 in Zweden. Ons avondmaal is
een patatje met een hotdog bij snackbar
“’t Hoekje” vlakbij de Sloterbrug. Niet te vroeg naar het café vanavond want ik
zit krap bij kas. Ben al een week eerder teruggekeerd uit het voor jongeren
dampende Valkenburg omdat simpelweg mijn geld op was. De zondag daarvoor was de Tour de France
afgelopen vandaar dat we overgeschakeld waren naar F1 geluid. Het was de tour
de France die de Belg Lucien van Impe
won en Joop Zoetemelk wederom het
nakijken had. Nou ja nakijken, Joop won wel
de koninginnenrit naar L’Alpe de Huez en werd 2e in het Algemeen
Klassement. Politiek was Joop den Uyl aan het bewind met een
vijfpartijenkabinet, het meest links progressieve kabinet wat we ooit gehad
hebben. Dit even als het achtergrondbehang van het jaar 1976.
Om een uur of tien in de avond meld ik mij bij
cafe Franssen, net over de Sloterbrug. De barmannen Hannie en Fred hebben
dienst en in hun zwarte broeken en spierwitte overhemden bestieren zij het
volle terras en rennen van buiten naar binnen. Met een paar vrienden even een
biljartje leggen in de achterzaal van het café. Het bier vloeit rijkelijk en
van het ene rondje komt het andere rondje. De sfeer is goed. Eigenlijk is het
vanavond een excuus om flink aan het bier te gaan vanwege het feit dat ik om 12
uur 18 jaar word. Om 12 uur heffen we nogmaals het glas en proosten op mijn
volwassenheid. De hele groep is inmiddels op het terras beland waar het goed
toeven is. Het is ook meteen wel het laatste biertje want iedereen moet morgen
weer werken. Ik zelf werk bij rozen- en anthuriumkwekerij Ruhe aan de Sloterweg
in Amsterdam-Sloten De broertjes van G. en Frank M.
stappen als eerste op en vertrekken lopend richting brug. Ik blijf
achter omdat ik voor mijn gevoel in een goed gesprek ben met een vrouwspersoon.
Hoor ik daar nu vuurwerk? Vuurwerk in de
gortdroge julimaand? “Er wordt geschoten op de brug” roept iemand. Het hele
terras veert op en ik ren met een groepje richting de brug. Vlak over de brug
is er een opstootje, ik wurm mij door de
mensen en sta oog in oog met een tafereel dat ik nooit zal vergeten. Op de
grond ligt een politieagent in de houdgreep van John van G en zijn pet drijft in
het water als een bootje dat niet weet waar het naar toe moet. Iedereen moedigt
John aan om vooral vast te houden want anders is hij natuurlijk de sjaak. Ik
brul mee. Inmiddels horen we overal
sirenes aankomen vanuit Osdorp en vanuit Badhoevedorp. John heeft het ook
gehoord, laat de agent los en neemt de
pleiterik. De agent druipt af naar de
politieauto die vlakbij café Het Hoekje staat en waar ik duidelijk de
politieradio aan hoor staan. Overal komen nu politieauto’s vandaan en ik besluit
om maar snel naar huis te gaan, immers ik moet om kwart over zes weer uit de
veren.
De volgende morgen sta ik op met een lichte
kater, smeer mijn boterhammen en maak mij klaar om richting werk te gaan. Er
wordt aangebeld. Terwijl ik door de
woonkamer richting de deur loop, zie ook iemand in de achtertuin lopen. Ik doe
open. “Recherche”, “Ben jij Edward Neering?”, “ja dat ben ik” antwoord ik kordaat. “Was jij gisterenavond
op de brug?”. Ja dat was ik. Ze willen mij daarom spreken. Ik nodig ze uit om
binnen te komen maar of ze wel een beetje willen opschieten want ik moet naar
het werk. Nee, of ik even mee wilde komen naar het bureau om een verklaring af
te leggen. Dat lijkt mij geen goed plan maar hen wel. Even later zit ik in een
politiewagen langs de hoofdvaart richting Hoofddorp. De rechercheur voorin
neemt de mobilofoon in zijn hand en
begint te praten: “Hier wagen 422”, “we
hebben arrestant Neering bij ons en we zijn er over enkele minuten”, “Helder,
we zien jullie zo” klinkt het uit de radio. Ik zeg “Arrestant Neering??!!, ik
ben onschuldig!”….. “Ja, dat zeggen ze allemaal” mompelt de
moblilofoonrechercheur.
De wachtkamer
Op het politiebureau moet ik mijn zilveren
sterrenbeeldkettinkje afdoen, de Leeuw daarop brult al een stuk minder. Ook
mijn armband, riem en de veters uit mijn schoenen moet ik inleveren. “ik kom
toch hier alleen om een verklaring af te leggen? Dat is mij verteld”, “ik moet
naar mijn baas, ik moet werken en ik ben vandaag jarig, ik moet trakteren!”
sputter ik. Jij gaat even de wachtkamer in, we kunnen niet iedereen tegelijk
spreken” zegt de andere rechercheur met snor, vliegeniersbril en spijkerpak.
Twee agenten pakken mij bij de armen en even later zit ik in de wachtkamer wat
een politiecel blijkt te zijn. Een
granieten cel, met uit graniet gehouwen tafel en stoel en een granieten bed
waar geen matras op ligt. Een cel zonder uitzicht en een raam met deels een
soort lamellenblindering boven reikhoogte.
Oh ja, er is ook nog een wcpot met een knopje om op te drukken. Ik
realiseer mij dat ik gearresteerd ben, in een politiecel zit en dat ik te laat
op mijn werk kom. Over werk gesproken,
ik moet Jos, mijn baas, bellen!
Het knopje blijkt er te zijn om contact te
hebben met de regieagent die blijkbaar contact heeft met alle cellen. Je kunt
vragen om door te trekken als je naar de WC bent geweest. Ik ben zelf
voorstander van het goede gesprek en druk op knop. “Zeg het maar” zegt de
cellenregieagent, “Wanneer word ik geholpen en kan ik de verklaring afleggen?”,
“Gaat nog wel even duren, je kan sowieso 48 uur worden vastgehouden” antwoordt
de blikken stem van de cellenregieagent. “48 uur!!! Ik ben vandaag jarig! Ik
wil een verklaring afleggen en naar huis! Ik moet mijn baas bellen!” en ik
vervolg nu met stemverheffing “IK BEN ONSCHULDIG!!”………… “Dat zeggen ze
allemaal” hoor ik de irritante stem
netjes en vermoeid zeggen.
De tijd gaat voorbij en ik word steeds
machtelozer. Ik kan geen kant op want er wordt niet naar mij geluisterd. Ineens
hoor ik reuring op de gang. Het luikje in de deur gaat open en ik krijg een plastic bordje met vier
belegde boterhammen aangereikt. De lunchagent wil direct het luikje dichtdoen
maar ik zeg dat ik een verklaring wil afleggen en mijn baas wil bellen. Hij
luistert niet en doet het luikje dicht. Achter de gesloten deur hoor ik hem
zeggen dat ik geduld moet hebben.
Aan het eind van de middag komen de twee
rechercheurs bij mij in de cel. “Dat ziet er niet mooi voor je uit Edward”
begint de snorrechercheur. “Tijdens het gevecht met de politie is de pols van een collega gebroken en alles
wijst erop dat jij dat hebt gedaan”………”Dat wordt even brommen in de koepel van
Haarlem”, waar is je blauwe Zündapp gebleven?
Ik zeg schreeuwend, “a), ik heb niet gevochten, b) ik heb alleen gekeken
c) ik heb geen blauwe Zündapp d) ik heb
een oranje Mobylette en E) IK BEN ONSCHULDIG!!!. “Dat zeggen ze allemaal
Edward, morgen gaan we jou hier verder over aan de tand voelen”, “ je krijgt
een advocaat toegewezen en je blijft sowieso een nachtje slapen hier op het
bureau!”
Zij verlaten de cel en direct komt er een man binnen met grijze baard in een morsig kostuum. “ik ben je toegewezen advocaat” en noemt zijn naam. Samen zitten we op het granieten bed en ik huil. Hij slaat zijn arm om mij heen. Hij zegt dat ik hem kan vertrouwen en dat hij er voor mij is. Alles wat ik zeg blijft tussen hem en mij. “ik ben jarig!” snik ik, “Gefeliciteerd jongen” zegt hij en met zijn om mij geslagen arm knijpt hij heel even in mijn arm.. De eerste die mij feliciteert vandaag! Ineens realiseer ik mij dat mijn ouders inmiddels thuis gekomen moeten zijn en dat ik niet uit mijn werk kom en dat moeder mogelijk een feestmaal heeft gemaakt voor haar inmiddels volwassen jongste zoon. Zonder bericht niet verschenen op mijn werk, dus hangt ook nog ontslag boven mijn hoofd. Mijn advocaat weet meer en hij vertelt wat hij weet. Dat er vier jongens gisterenavond de brug zijn overgekomen vanuit café Franssen en dat zij zich zijn gaan bemoeien met een alcoholcontrole door de politie vlakbij de Sloterbrug. Een zekere Klaas Balk werd gecontroleerd. Dit bemoeien is uitgelopen op een vechtpartij tussen de politie en de jongeren en twee politieagenten hebben waarschuwingsschoten gelost en letsel opgelopen. Er zijn vier arrestaties verricht. Een van de arrestanten ben ik. Ik word verdacht dat ik meegevochten heb en dat ik mogelijk letsel heb toegebracht aan één van de agenten. De verdachte met het witte/blonde haar is komen aanlopen en later gevlucht op een blauwe Zündapp. Ik vertel de advocaat mijn verhaal en zeg dat de blauwe Zündapp niet van mij is maar van Rene van G, ook wel de witte van G genoemd. Mogelijk is er een persoonsverwisseling geweest. Vervolgens vraagt de advocaat of ik echt alles verteld heb waarop ik antwoord “ik ben echt onschuldig, hoogstens heb ik aangemoedigd bij het gevecht tussen John van G en de politieman met de waterpet. Hij zegt het niet maar ik zag hem denken “dat zeggen ze allemaal!”.
Advocaat weg en ik zit nog steeds in mijn
granieten cel. Het luikje gaat weer open en de avondmaaltijd wordt door de
regiecellenagent geserveerd. Aardappels, jus, een gehaktbal en andijvie op een
plastic bord met plastic bestek. Ik ben op van de zenuwen en heb helemaal geen
trek. Ik donder het hele spul in het toilet en druk op het knopje en zeg:
“Doortrekken graag!” Direct daarna gaat de spoelfunctie van de granieten WC aan
het werk. Blijkbaar trekt de spoelmodus het niet en verstopt het en komt het
water omhoog. Ik druk weer op het knopje en maak melding van de verstopping van
het toilet. De regiecellenagent komt in mijn cel en ziet dan mijn bord nu al
leeg is….. “je hebt toch niet…” en ik knik bevestigend. “je gaat het zelf
oplossen”zegt hij verbolgen. Even later zit ik met mijn hand in de WC pot en
haal de grote bal gehakt uit de hals. Ik krijg ineens trek.
Als het donker is krijg ik een matras om op het granieten bed te leggen. Geen oog dicht gedaan en niet mogen bellen naar werk of thuis. De ochtend komt, de middag komt en eindelijk word ik uit mijn cel gehaald. Ik word onderworpen aan een kruisverhoor door twee rechercheurs waarvan snormans er één van is. Ik blijf bij mijn verklaring en teken deze. Inmiddels krijg ik te horen dat de eigenaar van de Blauwe Zündapp is gearresteerd. Dat is lekker dan want dat is Rene van G. en hij is mijn collega bij mijn werkgever Jos. Die zit nu plotsklaps met twee man minder personeel. Er worden vingerafdrukken van mij genomen door mijn ex-buurman Gé Sonder en als klap op de vuurpijl wordt er een foto gemaakt met een nummer eronder. Daarna krijg ik mijn spullen terug die ik moest afstaan toen ik “de wachtkamer” in moest. Voor ik het besef ben ik weer een vrij man.
Ik loop naar mijn zuster Jopie die op de
Raadhuisweg in Hoofddorp woont en daar is toevallig ook mijn moeder. Zij is
kwaad en blij tegelijk en met de bus van Centraal Nederland gaan we weer
richting Uiverstraat/Badhoevedorp. Mijn vader is woest en ik moet direct naar
mijn werk die avond om ontslag te vermijden.
Reclassering en de rechtbank
Het reclasseringrapport heb ik nog. Lang
verhaal kort. De maatschappelijk werker vraagt de rechter commissaris om de
zaak voor mij te seponeren, maar dat verzoek wordt afgewezen omdat ik wel
degelijk John van G aangemoedigd heb om de politieagent in de houdgreep te
houden. In januari 1977 verschijnen de twee broers van G, Frank M en ik voor de
rechter in Haarlem. Rene van G (met de blauwe Zündapp) moet apart verschijnen
voor de kinderrechter omdat hij onder de 18 is. Tijdens de zitting blijkt uit
de verhalen van de broers van G dat er veel drank is gevloeid die avond en
steeds hoor ik weer dat mijn verjaardag daartoe aanleiding gaf. De rechter
geeft Rob van G een veeg uit de pan. Hij is al meerdere keren veroordeeld door
de kinderrechter en als hij zo doorgaat dan groeit hij op voor galg en rad,
aldus de rechter. Uiteindelijk moet ik voor het hekje verschijnen. Mijn
advocaat pulkt aan zijn baard en vraagt aan de rechtbank of zij willen
overwegen om mijn zaak verder voor de kinderrechter te laten behandelen immers
ik was slechts een half uur 18 jaar toen het zich allemaal afspeelde op en
rondom de Sloterbrug. De rechtbank trekt zich terug en verschijnt na een
kwartier weer achter de burelen. Het verzoek wordt afgewezen en de rechter vraagt
mij wat er die avond volgens mij is gebeurd. Ik ben nerveus en wil het hele
verhaal vertellen over hoe onrechtvaardig dit voor mij allemaal heeft
uitgepakt, echter… het enige wat ik kan uitbrengen terwijl ik trillend het
hekje vasthoud, is “IK BEN ONSCHULDIG!”
En ook al ben ik kippig met bril op, ik zie hem denken…… “Ja hoor, dat zeggen ze allemaal!”
Het is mei 1976. Amsterdam Sloten aan de Sloterweg 996 bij Rozenkwekerij Ruhe. Ik werk daar als 17 jarige in de rozen voor 160 gulden netto in de week excl. overwerk. Naast rozen ook anthuriums en orchideeën. Het is mei dus vroeg licht en dan start de werkdag om 7.00 uur met het snijden van de vele verse rode (Garnett) en gele (Evergold) rozen. Mijn collega Bert komt later i.v.m. het afrijden voor zijn rijbewijs. Ik werk samen met Jos, mijn werkgever. Jos is pas 23 jaar en heeft de rozenkwekerij moeten overnemen op jonge leeftijd i.v.m. overlijden van zijn vader in 1975.
Het is een gewone werkdag als ieder andere. Het is buiten mooi weer en dus is het warm in de glazen kassen. De radio schalt met de Arbeidsvitamienen over het rozengewas heen waar ik in één van de paden de rozenoogst buit maak. Mijn collega komt aangelopen vanuit de verte (deze kassen zijn zeker > 100 meter diep) . Ik zie het al aan zijn lichaamstaal, het zachtjes komen aansloffen…..hij is weer gezakt voor zijn rijbewijs. Hij overlegt met mijn baas Jos en neemt een snipperdag (een dag vrij) omdat ie baalt. Om half tien is de lorry vol met rozen en Jos vraagt of ik de rozen wil wegbrengen naar de bloemenschuur. Ik duw de Lorry over een soort tramrails terug naar de schuur uit de kassen naar buiten en enkele meters verderop ligt de schuur. Ik zie dat de bloemen de koelcel niet in kunnen omdat de auto, een Ford Capri (zie foto, maar dan goudbruin) voor de deur van de koeling staat, dus de auto in de afgesloten schuur, zeg maar de schuur als garage.
In mijn overmoed denk ik “ik zet die auto wel even een stukje achteruit, makkelijk want het is toch een automaatje” , immers ik heb het Bert vaak zien doen en wat Bert kan, kan ik ook. Ik stap achter het stuur en draai het contact om. Op de radio hoor ik Billy Paul met “Me and Mrs Jones”, mooie ballad. Ik gas wat om “even de blits de maken” . Tewijl ik aan het gassen ben zet ik ongewild de pook op de R van Reverse, of van Rijden maar. De auto gaat met spinnende wielen naar achter! Is schrik mij te pletter en met een oerreactie duw ik de pook naar voren en met een gillend, piepend geluid gaat de auto nu naar voren! Er was geen tijd voor nadenken…………..ik was met de auto vol gas tegen de muur opgereden, om meer precies te zijn, tegen muur en de koelceldeur! Billy Paul stoorde zich niet aan tafereel en zong olijk door over zijn relatie met mw. Janssen.
Even later stond ik trillend naast de auto, de Ford Capri was aan de
voorkant volledig in de prak, de koelceldeur was volledig in de kreuk en
in de schuurmuur zat een grote scheur. Aan de andere kant had ik met de
achterkant van de auto twee planken uit de schuurdeur gereden. Ik
drentelde trillend en totaal onthutst naar mijn baas Jos, die nog achter
in de kassen rozen aan het snijden was. Hij zag direct dat er iets ergs
was gebeurd. “De ford Capri” stamelde ik, “die koplampen zijn niet het
ergste niet joh” zei hij nog hoopvol”. “Het is een graadje erger”, ik
dus weer.
Vloekend en tierend liep hij om zijn verfromfraaide bruine parel
heen. Ontslag was aanstaande…..maar nee. Ik had geen rijbewijs dus de WA
verzekering van mijn ouders wezen de claim af op de grond “Joyriding”
en uiteindelijk, vraag mij niet hoe, heeft hij een nieuwe auto en de
schade aan koelcel en schuur vergoed gekregen via zijn
bedrijfsverzekering. Voor het eigen risico van 200 gulden moest ik
zonder toeslag overwerken. Het is de enige keer in mijn leven geweest
dat ik achter het stuur heb gezeten in een auto. En als Billy Paul weer
door de radio schalt en kermt over mw Janssen loop ik toch weer een
deukje op!
Het Toernooi der Neeringen is gespeeld.. en wat een ongelooflijk gevecht is het geworden. Grote namen al Rob en Edward waren aanwezig terwijl nieuwkomers als Bart Fagel (zoon van Elma Neering) en Lucas Neering zich aandienden als nieuwe titelkandidaten.
Naamgever van het toernooi Kees Neering ( overleden op kerstavond 2018) had zich kansrijk kunnen wanen indien dit hem was gegund maar helaas overleden dus aan de andere Neeringen om hun naam te vestigen. De nieuwe trofee, gesponsord door Wil Neering-Massink (weduwe van Kees Neering) , blinkt in de middagzon als uiteindelijk Edward Neering zijn titel wederom opeist en daarmee de beker.
Terecht? Jazeker … met 7 punten uit 7 partijen is elke discussie uitgesloten al heeft Edward enkele hachelijke momenten moeten overleven. Zijn partij tegen Ton Neering was een model partij met een prachtig loper offer op veld G6 die hem het volle punt opleverde maar tegen Lucas Neering ( met 5 uit 7 tweede plaats dus vice kampioen) ging het bijna mis. Met twee stukken minder maar wel met grote voorsprong op de klok moest Lucas snel spelen en vergooide hij zijn goede positie. De tactiek van de verschroeide aarde werd de neef van Edward fataal. Verguld met het kampioenschap bood Edward aan het volgende kampioenschap der Neeringen te organiseren in Heiloo.. hiervan akte!!
Prachtig en krachtig spel van Bart Fagel die zijn goede opgebouwde stellingen niet altijd wist af te maken en dus vaak de kous op de kop kreeg met een onverdiende nul … toch nog 2,5 uit 7. Ook testte Bart de schaakklokken uit door telkens met een stevige klap de tijd van zijn tegenstander in werking te stellen. De klokken hebben het gehouden ! Ik doe een voorspelling…. een beetje training en deze jongen doet mee om de eerste plaats!!!! Talent aanwezig!
De de Neeringdeelnemers
Mijn broer André scoorde 3.5 uit 7
.. 50% score en was daarmee zeer tevreden. Zijn partij tegen Bart was
memorabel. Een rollercoaster waar eerst Bart torenhoog gewonnen stond, maar na
een openlijke gemiste winst voor Bart kwam André terug en hoe!! Met twee dames
op het bord voor André was de partij beslecht ..echter… de klok tikte door en
de vlag wapperde hoog in het vaandel.. Met weinig tijd op de klok (niets meer)
poogde André Bart mat te zetten. De gemoederen rondom het bord opgestelde
publiek bord speelde hoog op en menige kreet werd luid geuit toen de vlag
viel voor André in totaal gewonnen stand. Bart bood als een barmhartig man
remise aan die André, duidelijk aangeslagen, met opgeluchte zucht
aannam… let wel…. in deze harde wereld had Bart het volle punt kunnen
incasseren! Ik ken mezelf… ik had het volle punt genomen en sommige van
mijn broers ook!!!
Oud winnaar van de eerste editie Rob Neering had zijn dag niet. In zijn eerste partij tegen Robin Neering speelde hij zich met flair naar een gewonnen positie maar in het zicht van de haven begon Rob zijn prachtige stelling weg te geven. Robin accepteerde al het aangeboden materiaal gretig en tot overmaat van ramp werd Rob mat gezet “achter de paaltjes”. Toch 4 punten uit 7 partijen wat natuurlijk een prima score is. Kwaliteit getoond maar niet vast genoeg. Rob heeft aangeven zijn tanden weer te laten zien bij het volgende toernooi… we wachten af.
Helemaal uit Almere afgereisd was
daar de jongste zoon van de naamgever van ons Neeringen Toernooi Robin Neering.
Zonder zijn zoon Falco maar met een brok motivatie om iets recht te zetten van
het vorige toernooi waar Robin de rode lantaarn droeg. De al eerder
gememoreerde partij tegen Rob Neering was een geweldige opsteker maar ook in de
andere gespeelde partijen van Robin was er steeds spanning tot op het eind!
De oplopende vlag van de
schaakklok deed Robin soms de das om maar het ontbrak hem ook aan wat
stelling geluk. Te vaak viel het dubbeltje naar de andere kant. Toch voelde
voor Robin de score van 2.5 punt uit 7 als eerherstel en met opgeheven hoofd
sloot hij het toernooi af om direct door te gaan naar het volgende toernooi.
Een darttoernooi, dat wel, maar met van Gerven als tegenstander!!
Spannend voor de tweede plek was
het wel. In de laatste ronde hadden Rob of Lucas of Arjan Neering hier zicht
op. Uiteindelijk werd het Lucas maar Arjan was er dicht bij. Beheersing en met
stijl zat Arjan rustig achter het bord. Talent te over voor de zoon van
de zeer gemiste Ruud Neering ( niet aanwezig wegens sociale verplichtingen
elders). Maar ondanks zijn gevolgde schaaktrainingen als tiener volharde Arjan
om zijn openingen niet te voltooien. Zijn motto is – kunnen we aanvallen dan
vallen we aan – maar dan wat zetten later op je tellen passen omdat je hebt
aangevallen met te weinig materiaal. Zo kwam Arjan een paar keer zwaar onder
druk te staan waar zijn partij tegen Edward model voor stond. Bij de
prijsuitreiking ontving Arjan een schaak openingsboek en als hij de moeite
neemt deze door te nemen dan is zijn ster rijzende.
Tot volgend jaar!
Groet Paul Neering
NB: dank aan voorzitter Bert Bergshoeff van het Spaarne voor schaakmateriaal en pdfjes kruistabellen.
klaprozen uit de Sloterpolder kunstenares: Marja Keijzer
Leuk om weer even terug te zijn bij de gebiedspool in Nieuw West in mijn rol als interim manager. Terug in het land van basisvoorzieningen, Startpunt, de flexschil en de diverse programma’s onder de vleugels van bevlogen programmamanagers. Zelf ben ik geboren in Badhoevedorp en op de één of andere manier heb ik iets met Nieuw West.
Ik rijd op de fiets de brug over van Badhoevedorp naar Nieuw West. Het oude Sloterdorp glijdt aan mij voorbij en met een knipoog kom ik langs de kleinste politiecel van Nederland, onlangs mooi opgeknapt door Stadsherstel. Het oude Sloten werd vroeger geïsoleerd door groen en kassen maar wordt nu langzaam omarmd door steen . Over 30 jaar zal het ook aan de oostkant zijn ingesloten immers ik verwacht dat de zone van het Olympisch Stadion naar Badhoevedorp langs het Nieuwe Meer volledig volgebouwd met torens en huizen zal zijn in een parklandschap. De omsingeling is dan compleet net zo als de stelling van Amsterdam 020 omarmt en over 30 jaar de nieuwe stadsgrens zal zijn. Dag Diemen, dag Zaanstad, dag Amstelveen, dag Ouderkerk aan de Amstel, kortom Weesp is de eerste scalp in de 21 eeuw van Mokum net zoals het dorp Sloten een scalp van de stad was in de 20 e eeuw.
Toch goed om even stil te staan bij de geschiedenis van Nieuw West. De meeste verhalen over dit stadsdeel beginnen pas vanaf 1953 als de plannen van stedenbouwkundige van Eesteren in uitvoering worden gebracht maar de bewoners van de Noorderakerweg, de Zuiderakerweg, de Sloterweg, het oude dorp Sloten en de Osdorperweg hebben hier wortels liggen van eeuwen terug. Licht, lucht en Ruimte was het adagium van die tijd bij de inrichting van het nieuwe Nieuw West. Tot begin jaren zestig woonden er aan de Osdorperweg nog turfsteekers in de veengebieden die nu bijvoorbeeld sportpark de Eendracht en omgeving vormen. Het huidige Slotervaart was tot 1953 een groot Giethoorn met een wirwar van slootjes en bruggetjes waar de tuinders het voedsel voor de stad produceerden en via “de Overtoom” naar de Markthallen (Nu Foodcentre) werden gevaren.
Deze tuinders moesten weg in verband met de Nieuwbouw in Slotervaart/Overtoomsche Veld en verkasten naar het gebied van onder het Slotervaartziekenhuis waar ze eeuwig zouden kunnen blijven aldus de wethouder van toen. Echter eind jaren tachtig vatte de stad het plan op om de Olympische Spelen te organiseren en tussen de Sloterweg en de Louwesweg moest het Olympisch dorp komen. De glazen stad werd uitgekocht , de spelen gingen naar Barcelona en hier verrees uiteindelijk Nieuw Sloten.
Eigenlijk zijn de bewoners van het Oud Sloten en Oud Osdorp de indianen, de Maori’s, de Aboriginals van Nieuw West. Ik overdrijf misschien een beetje maar ik vind het toch belangrijk om dit kleine historische doorkijkje te geven met een knipoog naar de toekomst.
Mijn drijfveer is om het met hart en ziel te werken voor de publieke zaak in het Amsterdamse. Met een blik vooruit vind ik het belangrijk om respect te hebben voor het verleden. Nieuw West is altijd in mijn Badhoevedorpse hart gesloten maar ik ga weer verder en wie weet staat mijn werkbed vanaf 1 januari 2020 aan de Jodenbreestraat of aande Amstel.
Wees trots op dit mooie diverse weerbastige stadsdeel.
Edward Neering
Interim manager Gebiedspoolmanager Stadsdeel Nieuw West a.i.
NB: Deze blog is geschreven voor intranetpagina van stadsdeel Nieuw West
Foto: Edward Neering, Plein 40-45 genomen vanuit 10 etage Tuinstadhuis in 2019