Ontevreden in het hof van Eden

Mijn bescheiden bijdrage aan het verkiezingsdebat

Duinen bij Bergen aan Zee/ Foto: Edward Neering

Ik leef in Nederland. Graag zelfs.

Nederland biedt mij eigenlijk alle voedingsbodem om een fantastisch leven te leiden. Kansen zat gehad en ook voor de toekomst. En eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat, daar waar het fout is gegaan in mijn leven, ik uiteindelijk zelf de voornaamste verantwoordelijke was.

In grote lijnen is Nederland gewoon een bizar goede plek om te leven.

Nu hoor ik je misschien denken dat ik een naïeve romanticus ben, of dat ik het leven door een roze bril zie. Misschien denk je dat ik makkelijk praten heb, omdat ik een bevoorrechte positie heb als heteroseksuele, witte man. Dat ik blind ben voor de misstanden.

Ben ik niet.

Ik zie echt wel dat er nog veel te (be)schaven en te schuren valt. Dat er bestuurlijke keuzes zijn gemaakt die niet hebben opgeleverd wat ervan werd verwacht. Dat er maatschappelijke verschuivingen hebben plaatsgevonden op allerlei gebieden, waarvan zeker niet alle hebben geleid tot verbetering.

Oud zeer dat niet is verwerkt, nieuw zeer dat is onderschat — ik zie het allemaal.

We kunnen dat “problemen” noemen en dus op zoek gaan naar oplossingen.

En het is prima dat er verschillende oplossingen worden voorgesteld. De aard van die oplossingen kun je links of rechts noemen, religieus of liberaal, humanistisch, communistisch, fascistisch — wat dan ook. Verschillende visies op mogelijke oplossingen worden belichaamd door verschillende partijen. Op basis van een democratisch proces komen we dan uit op een uitslag, waarmee die vertegenwoordigers aan de slag moeten om samen tot beleid te komen waar de meeste mensen de minste moeite mee hebben.

Dat ik de ene visie aanhang en jij een andere, hoort bij die keuzemogelijkheden. En eerlijk gezegd: dat is juist een van de vele redenen waarom ik Nederland zo’n fijne plek vind.

Wat ik wel erg jammer vind, is dat een aanzienlijk deel van het electoraat — ik schat zo’n 25 à 30% — mijn liefde voor Nederland niet lijkt te delen.

Zij vinden dat het land ‘naar de klote’ is, dat alles kapot is gemaakt door “de andere kant” (lees: links of rechts), dat het land ‘niet meer van de Nederlander’ is, en dat er ‘niets meer van ons’ is overgebleven.

Een absolute rampzalige zaak, zo klinkt het.

Maar in alle redelijkheid kun je stellen dat dat gewoon niet waar is.

Ik heb even wat top-10 wereldranglijsten van Google geplukt om een idee te geven:

Gemiddelde welvaart

Verenigde Staten, Denemarken, Nederland, Taiwan, Zwitserland, Australië, Zweden, Hongkong, Singapore, Verenigde Arabische Emiraten

Rijkste inwoners

Zwitserland, Singapore, Nederland, Hongkong, Australië, Verenigde Staten, Denemarken, Zweden, Nieuw-Zeeland, Taiwan

Beste gezondheidszorg

Taiwan, Zuid-Korea, Australië, Canada, Zweden, Ierland, Nederland, Duitsland, Noorwegen, Israël

Kwaliteit van onderwijs

Singapore, Zuid-Korea, Japan, Taiwan, Finland, Estland, Nederland, Zwitserland, Hongkong, Canada

Gelukkigste bevolking

Finland, Denemarken, IJsland, Zweden, Nederland, Costa Rica, Noorwegen, Israël, Luxemburg, Mexico

Zie je dat we overal — terecht — in de top tien staan?

Er zijn 195 landen op de wereld. We kunnen dus stellen dat we, op basis van deze lijstjes, tot de succesvolste 5% behoren.

Dat er altijd iets te verbeteren valt, daar zijn we het allemaal over eens.

Maar beweren dat Nederland “op de rand van de afgrond” staat, vind ik niet alleen een pijnlijk standpunt (je geeft immers af op de plek waar ik van houd), maar ook onwaar — en eigenlijk zelfs een tikje narcistisch. Misschien ook een beetje racistisch.

Want als je bij de top tien hoort op vrijwel elk belangrijk gebied, en je tóch vindt dat het hier afschuwelijk slecht gaat, zeg je in feite dat je recht hebt op een nóg beter leven, terwijl je al torenhoog boven 95% van de wereldbevolking uitsteekt.

En dat recht baseer je dan waarop precies?

“Want ik ben Nederlander, en daarom moet het mij oneindig veel beter gaan dan alle anderen”?

Ik zou het mooi vinden als we wat meer zouden beseffen hoe goed we het hier eigenlijk hebben, en met minder woede en ondankbaarheid een meer constructieve houding zouden aannemen op weg naar verdere, onbetwistbaar noodzakelijke, verbetering.

En dat we ook best trots op elkaar mogen zijn — want links en rechts, fascist en socialist, theïst en atheïst: we hebben het toch maar mooi sámen tot die lijstjes geschopt.

En voor degene die echt wil volharden in zijn diepe hekel aan het huidige Nederland:

ik denk dat in jouw geval migratie niet het probleem is, maar de oplossing.

We noeten #samnvooruit

Edward Neering (met dank aan Alex B)

Duinen bij Bergen aan Zee. foto: Edward Neering

Website 50 jaar SmoeS online! smoes50.nl 

De website smoes50.nl staat vanaf 25 oktober 2025 online. Prachtig geworden. Een kadootje voor het 750 jarig bestaan van Amsterdam en alle oud SmoeSbezoekers in de jaren 70,80 en 90.

De website informeert over nieuwe activiteiten rond het voormalige jongerencentrum SmoeS in Amsterdam-Sloten. Sinds de boekpresentatie van Kees Schelling vorig jaar mei, is er veel gebeurd.

Er kwamen bij de redactie van de website regelmatig verzoeken binnen om foto’s, films en ander SmoeS-materiaal met oud-medewerkers, bands en bezoekers te delen. Ook kregen we de vraag of het ‘Smoes 50 jaar feest’ nog eens herhaald kon worden.

Daarom is er het afgelopen jaar hard gewerkt aan een SmoeS-website waar herinneringen, verhalen en veel historisch materiaal verzameld worden. Fred Warries heeft er een fantastische reis door 25 jaar SmoeS van gemaakt. Hij heeft geprobeerd de sfeer van vroegere tijden online te laten herleven.

De website smoes50.nl staat vanaf 25 oktober 2025 online.

De website staat vol met alle jaargangen van de SmoeS-bulletins, affiches, krantenartikelen, een database met alle optredens op het SmoeS-podium, achtergrondinformatie en beeldmateriaal van bands die ooit op het podium stonden en foto’s en oude geluidsopnamen van onder andere het optreden van Sjef van Oekel en Barend Servet.

Er staat weliswaar waanzinnig veel materiaal op de website maar het is nog zeker niet compleet. De webredactie hoopt op termijn nog veel meer materiaal te kunnen toevoegen. Als jij nog materiaal beschikbaar hebt dat we mogen lenen om op de website te plaatsen, dan horen we dat graag via een reactie op de site

Edward Neering

Medewerker jongerencentrum SmoeS van 1977 tot 1982

Drugsmonologen /Jongerencentra

jaren 70 / 80

Afgelopen woensdag 22 oktober vond in de Vorstin (voorheen Tagrijn) te Hilversum een slotbijeenkomst plaats over drugsgebruik in jongerencentra in de jaren 70, 80 en 90, het symposium Drugsmonologen. In dit laatste kwart van de vorige eeuw verrezen de Open jongerencentra als paddestoelen uit de grond al dan niet gesubsidieerd door een gemeente. Drank vloeide er volop maar ook het gebruik van soft dugs nam een enorme vlucht en in de kielzog daarvan kwam ook het harddugsgebruik (o.a. Speed, Opium, Cocaïne en Heroïne) opzetten in sommige centra. Eind jaren 80 en 90 kwamen andere middelen als Crack, Coke Base XTC- en andere pillen de centra binnen. Het hoorde bij het uitgebreide experimenteer reportoire van jongeren. Deze jongerencentra in Nederland hebben dus een belangrijke rol gespeeld bij de normalisering van middelen door de jaren heen.

Kees Schelling was uitgenodigd in verband met zijn prachtig gedetailleerde boek over Open Jongerencentrum SmoeS in Amsterdam Sloten in de jaren 70,80 en 90. Ik was met hem mee. In SmoeS vloeide de alcohol volop en was er softdruggebruik, later mochten er alleen buiten joints worden gerookt. Verder veel herkenning met problemen (intimidatie en vechtpartijen) tussen bierdrinkers/Disco gangers en de rokers (de stuffies) uit de jongerencentra. In SmoeS kwamen zowel jongeren uit Amsterdam Nieuw West als uit Badhoevedorp.

Nikki de La Rie gaf een interessante lezing over de geschiedenis van middelengebruik door de jaren heen van jongerencentra in Nederland en specifiek in Utrecht in het kader van haar promotie-onderzoek. Jongerencentra zoals de Kargadoor, Kasieno en ’t Spinnehok waar later het bekendere poppodiun Tivoli voor in de plaats kwam. Ook de geleerde lessen n.a.v. deze bijzondere historie kwam aan bod.

Schrijver Kees Schelling (uiterst rechts) tijdens het panelgesprek

Veteranen van de jongerencentra jaren 70/80

Diie rode draad kwam ook weer terug in een panelgespek met vier veteranen die, al dan niet als beroepskracht, werkzaam waren geweest in zulke jeugdcentra: Kees Schelling van SmoeS, Ernst Mulder van De Boerderij in Zoetermeer, en Hellian van Beekum en Herbert Boerendonk van De Tagrijn in Hilversum, Hun verhalen lieten veel variatie tussen de centra zien: in hun omgang met softdrugs en harddrugs, met bezoekers en de gemeente, met gebruikers en dealers. Of er met het verdwijnen van de meeste centra veel verloren was gegaan waar we vandaag de dag nog wat aan zouden hebben? Plekken waar jongeren zichzelf kunnen ontwikkelen en experimenteren, en waar ook ruimte is om goede kennis op te doen over middelen, of je die nou ooit gaat gebruiken of juist niet – die gunden ze de jongeren van vandaag ook. Muziek, theater, film, een kritische blik, drank en drugs brachten deze jongeren bij elkaar in de tijd dat sociale media niet bestonden. Aansluitend aan het panel werd een beleidsadvies aan twee ministeries overhandigd op grond van dit historische onderzoek.

Ellen ten Damme

Ellen ten Damme sloot de hele sessie muzikaal af.

Ellen ten Damme

Thomas Swanenberg op het schild! #Suriname Museum

Prachtig en mooi alle berichten die ik lees over het Suriname Museum. Eindelijk heeft het museum nieuw leven ingeblazen gekregen, dat werd tijd. 

Helaas zie ik nergens de naam van Thomas Swanenberg in de berichten terugkomen. Hij was in de jaren 90 de allereerste oprichter van Het Surinaams Historisch Museum. In 1994 kwam hier helaas een einde aan. Grappig feit is dat dat museum destijds in hetzelfde gebouw zich bevond als waar het onlangs geopende Suriname Museum gevestigd is. Als Maatwerk Amsterdam hebben we nog getracht destijds om hier banenpoolbanen te creëren in opdracht van stadsdeel Oost.

AT 5, het Parool en FunX hebben aandacht besteed aan de opening op 26 september 2025 maar niemand is in de geschiedenis achtergrond gedoken. De familie van Thomas Swanenberg (inmiddels overleden) heeft de afgelopen jaren gepleit bij de directie van het huidige  museum om Thomas Swanenberg als bedenker van het Surinaams historisch museum op het schild te zetten. 

Desgevraagd verklaart een kleindochter van Swanenberg: “Hij zou enorm trots zijn geweest hierop als hij nog in leven was. Echt waar gewoon. Dit was zijn droom, zijn levenswerk”.

Zijn huidige kleinkinderen zagen hun opa altijd bezig zijn met zijn spullen verzamelen en sorteren. Een van hen heeft zelfs nog geholpen achter de kassa als 5-6 jarig meisje, als vrijwilliger natuurlijk ;-).

“Hij was zo trots op zijn museum! Het was het gesprek van de dag thuis. Helaas was er in de jaren 90 weinig tot geen animo voor waardoor het museum na 4 jaar het financieel niet meer kon bolwerken. Hij was er kapot van. Het was zijn hart en ziel. Al het harde werken was in 1 keer weg. Gelukkig had hij ons om op terug te vallen en overspoelden we hem met liefde waardoor hij door de moeilijke periode in de jaren negentig heen kon komen”.

De familie wil hun opa alsnog de erkenning en naamsbekendheid geven want dat verdient Thomas Swanenberg als oorspronkelijk bedenker van dit concept voor een cultureel historisch Suriname Museum.

Nu wil het feit dat de familie al enige tijd  bij de huidige directie probeert om de oorspronkelijke oprichter wel een plek te geven in de berichtgeving rondom de opening van het huidige museum echter zonder resultaat. Sterker nog ze laten helemaal niets van zich horen. 

In mijn werk als directeur van de stichting Herstelling hadden wij veel te maken in de jaren negentig en begin vorige eeuw met Suriname en het cultureel historisch erfgoed. Er hebben in deze periode diverse uitwisselingen plaats gehad tussen Suriname en Nederland. Vandaar mijn betrokkenheid.

Ik roep de directie van het huidige Suriname Museum op om snel in contact te treden met de familie Swanenberg met als doel om Thomas Swanenberg in de communicatie rondom het museum de aandacht te geven die hij verdient. 

Edward Neering

NB: Het Suriname Museum is overigens gevestigd op de Zeeburgerdijk 21 in Amsterdam, stadsdeel Oost.