De Ultraloop van Mark in Zuid Afrika

UL Mark

 

Foto boven: Mark in actie tijdens deze Zuidafrikaanse Ultraloop

Onderstaand verslag is geschreven door Mark Slaman

Comrades 2014: niet uitgelopen, maar mijn mooiste loop ooit.

Wat een dag, wat een event, wat een week. Vol met gevoelens van kameraadschap, gastvrijheid, verdriet, geluk, bewondering en teleurstelling. In 38 jaar nog  nooit voortijdig gestopt bij een duursportavontuur*.  De Comrades 2014 was de eerste keer. En niet omdat ik een slechte dag had.

Ik heb  74 kilometer van de  89 Comrades kilometers  gelopen. Het ging lang goed. Zo goed dat ik vanaf de helft  dacht  dat ik de finish zou halen. Op 60 kilometer was ik heel zeker. Nog maar  27 kilometer afdaling en slechts  twee omhoog. Nog  4,5 uur over.  Maar al 4 kilometer later begon de twijfel, die een paar kilometer zou duren. De laatste 5 liep ik in de wetenschap dat ik de finish niet zou bereiken.

Wat overheerst is dat het niet nodig was. Overmoed heeft me de das om gedaan. Het is zeker niet de eerste keer dat ik er te makkelijk over dacht , dat optimisme een slechte eigenschap bleek te zijn, maar nog nooit was de prijs zo hoog.

Goodbye Mark

 

Mark een week voor de loop: Optimisme siert hem!

Wie op veilig speelt, zoals ik vaak deed, haalt altijd zijn doelen. Aan zo iets groots als de Comrades was ik nog nooit begonnen. De Comrades is niet de langste ultraloop ter wereld, niet de zwaarste, maar wel de allergrootste qua deelnemers en beleving.  Een ontstaansgeschiedenis in de Eerste Wereldoorlog,  de roerige apartheidsjaren overleefd, een symbool voor verbroedering en doorzetten, een nationaal sportmonument  ook omdat tijdens de jaren van isolatie het een TV kijkcijferkanon was. Een parcours met historie, traditie, met landmarks, met prachtige verhalen. De vergelijking met de Elfstedentocht is veel gemaakt, is  krom, maar  het komt in de buurt .

Ik ben geen ultraloper. Ik heb de Zestig Texel  gehaald. Daarvoor slechts 4 marathons, allemaal met moeite gelopen. Dus 89 kilometer in de heuvels is voor mij veel. Met een drukke baan, een jong gezin en 53 jaren op de teller  een heel groot  en onzeker avontuur. Door het schrijven van mijn boek “Stilstaan bij hardlopen” en door het succesvol lopen van Texel heb ik veel geleerd en durfde ik het avontuur aan.

UL Mark nacht

 

Foto boven: De start in de nacht in Durban

Naast overmoed heeft eigenwijsheid mij ook wel een beetje genekt. Maar ja, het zit in de aard van het beestje en het heeft me ook veel gebracht. Ik vind graag het wiel uit. Ik zoek liever de weg op een mooie kaart dan dat ik dat het google maps laat doen. De Google-uitkomst is beter, maar het neemt het plezier van puzzelen, trial and error weg.

Mijn training was vast niet ideaal. Ik heb gedaan wat ik dacht wat genoeg was, wat paste in mijn leven en dat van Marthe.  De training moest ook leuk blijven. Krachttraining vind ik niet leuk, traplopen ook niet.  Het is me vaak geadviseerd, ook door Comradeslopers. Ik heb het me vaak voorgenomen. Had ik het maar gedaan. Ik heb wel 40 weken constant getraind. Gemiddeld 5 keer  54 kilometer per week. Wel de heuvels opgezocht,  in Nice en Limburg getraind, in de Kennemer Duinen op het Kopje van Bloemendaal en viaducten over de Amstel. Ik heb  3 marathons gelopen, Rotterdam, Apeldoorn en de Kustmarathon. De training ging goed, tot de laatste maand en de laatste lange 50 kilometer trailrun.  Ik voelde me  tijdens de laatste maand moe, waarschijnlijk ook door drukte op het werk en tijd- en slaaptekort.

Ik had nog meer zorgen. Zou ik zoals vaker op lange afstand misselijk worden of diarree krijgen. Diarree had ik op zaterdag, maar de firma Norit leverde dienst tot maandag. Zaterdagavond nog een maagpijn die ik zelden had. Mijn heupen. Al jaren last van; als ik lang zit of loop. Tot slot te weinig of te veel drinken en omgaan met de warmte.

Het mentaal voorbereiden op de loop stond wat onder druk door waar ik verbleef. Eerst bij neef Jan, wiens rollercoaster na het plotselinge overlijden van zijn vrouw 3 maanden geleden nog lang niet gestopt was. En de dag voor de race bij Sally en Charlie, die me de prachtige Midlands in een middag en avond lieten zien.  Ze brachten me ook naar de start en waren geweldige steun.Ik was er noch te vroeg, noch te laat, kom me goed concentreren. Kippenvel bij het volkslied, Shoshozoloza, Vangelis en de kraaiende haan.

Rustig starten lukte prima. Wandelen als het wat steiler werd. Ik wilde vooral de klimmen in de eerste 22 kilometer niet forceren. De benen voelden goed, nergens een pijntje. Geen last van mijn heupen en ook mijn maag bleef rustig.

Voldoende ruimte op de weg en langs de route behoorlijk wat volk. Alle kleding die wordt uitgetrokken en weggegooid vindt snel een bestemming. Sommigen lopen met grote volle zakken rond. Ik loop  met een petje met lampjes in de klep. Helemaal niet nodig, want er is voldoende straatlicht. Ik maak wel een kereltje van 5 gelukkig. Zijn ogen branden als het petje met de lampjes aan in de schoot geworpen krijgt.  Beetje bij beetje gooi ik mijn reservemateriaal (petjes, sporttape, shirt met lange mouwen) overboord. De glimlach van de vanger weerspiegelt in mijn hoofd.

De sfeer langs en op de weg houdt het midden tussen rust en enthousiasme. Weinig gejoel, veel rustige, welgemeende aanmoedigingen, ook van andere lopers. Het lekkerst loop ik een bus, waar meer gezongen wordt in een ritmische tweezang.

Als ik het bord met nog 50 kilometer passeer ben ik verrast door mijn eigen reactie. Piece of cake. Heb ik eerder gedaan en toen voelde ik me bij de start slechter dan nu. Het gaat goed komen. En hetzelfde denk ik als ik nog een marathon moet. Heb ik 5 keer in training gedaan. Mogelijk laat ik me daardoor toch te veel meeslepen. Ik haal op klimmen en vooral afdalingen veel mensen in.

Rond 45 kilometer komt de lange klim Inchanga. Ook die gaat me goed af. De zon blijft achter een dun wolkendek en warm heb ik het niet. Na de klim begint de zon wel vol te schiijnen. Op advies van Hans Koeleman hou ik mijn hoofd letterlijk koel en stop ik bonken ijs in mijn pet. Ik hoor iemand zeggen dat het vanaf 30 kilometer nog maar 2 kilometer omhoog is en de rest heuvel af. Omhoog loop ik met een bus mee, als er een in de buurt is. Naar beneden ga ik sneller, ook omdat bussen meer tijd kwijt zijn bij verzorgingsposten.

UL Mark volk

Ultraloop: lopend de helling op

Wat valt het allemaal mee. Ik begin al te denken aan de finish en dat ik met nog 17 kilometer te gaan aan Jan kan doorgeven dat hij thuis kan bellen dat ik het ga halen. Een paar kilometers later maak ik mijn veters vast. De kramp schiet in een heupspier. Hey, waar komt dat vandaan? Mijn Waterloo is Fields Hill. De helling is steil. Ik probeer soms te lopen , maar krijg vanzelf weer vaart. En telkens als ik start doen mijn quadriceps meer pijn. Als ik in Pinetown aankom doen ze heel erg pijn en kan ik mijn bovenbenen niet meer buigen. Rennen zit er niet meer in. En wandelen gaat niet snel genoeg. Hoe ik ook reken, ik kom minimaal een kwartier en waarschijnlijk een half uur tekort.

Ik ben nog een kilometer van Cowies Hill, waar Jan en Greg, zoon van mijn nicht staan. Ik moet hen vertellen dat ik het niet ga halen. Emotie overmant me. De gedroomde finish in het stadion zit er niet in. Een halve kilometer loop ik met de tranen in mijn ogen. Ik wandel en met mij velen. Veel mensen roepen me “well done Mark”and “come  on”toe.  Ze weten niet dat ik het opgegeven heb. Jan kan ik niet vinden. Ik  ga Cowies Hill over en zoek daarna na een goede plek om uit te stappen. Dat is precies op 15 kilometer, waar ik naar de andere kant van de snelweg kan; waar Jan me op kan halen. Met een droef gemoed kijk ik nog een keer naar de lopers die wel doorlopen, die nog een beetje vaart uit de benen persen.

Ook telefonisch kost het moeite Jan te bereiken.  Als ik in het gras wacht word ik aangesproken door een stel dat vraagt of ik OK ben. Ze kennen de straat niet waar Jan woont, maar gaan me brengen. Eerst naar de supermarkt voor drank en chips. Uiteindelijk bereik ik Jan en haalt hij me bij Superspar op.

In zijn Jacuzzi met een biertje zie ik de finish. Herken veel mensen die ik onderweg zag. Velen van hen zou je geen stuiver voor de goede afloop gegeven hebben, maar ze zijn er. Ouder dan ik, zwaarder, ongetrainder, meer kapot dan ik was, maar zij zijn er wel!

Het is alsof het honderden kilometers verder plaatsvindt, maar ik ben heel dichtbij. Ik was heel dichtbij. Ik had een hele goede dag maar was te gretig en had te weinig respect voor de downhill. De “had –ik- maars” gonzen nog lang door mijn hoofd. Had ik maar bij een bus gebleven, meer gewandeld down hill, krachtraining gedaan.

Ik kan niet anders bekennen dat ik niet sterk, niet slim genoeg, niet ervaren genoeg was om de Comrades aan te kunnen. Zuid-Afrikanen vonden me niet vet genoeg, om maar te relativeren wat er voor nodig is om de Comrades te lopen. Allemaal waar, al was ik voor mijn gevoel heel erg dichtbij.

De Comrades was de eerste loop die ik niet uitliep en toch de allermooiste loop ooit.  Nergens zoveel moedige lopers, zoveel sportbeleving, doorzettingsvermogen, diversiteit, behulpzame medelopers en supporters en een magische sfeer, van start tot finish; van de week voor de start tot weken er na.

*) de driedaagse Churer Erlebnislauf in 2007 liep ik deels, maar dat was vooraf ook de bedoeling.

 

Goodbye boek

 

het boek “stilstaan bij Hardlopen” van Mark Slaman is oa te verkrijgen bij Scheltema op het Koningsplein.